De bonnentijd is aangebroken. Zelf schenk ik maximaal 5 bonnen per jaar en daar zit ik al aan. Mij bellen of mailen is dus niet meer nodig.

Ik wil de mensen goed kunnen bedienen. Als ik een koppel eitjes van de vliegers schenk, zijn dat vaak twee koppels. Van de kwekers geef ik maar één koppel eitjes mee, maar alleen als ik kan zien dat ze bevrucht zijn.

Van de vliegers is dat vaak vanaf half januari en van de kwekers na april.

Ik wil minder duiven gaan kweken en ook met minder duiven gaan spelen. Kwalitatief probeer ik natuurlijk wel steeds betere te kweken.

Zo staat er een bon van mij op RCC Roosendaal t.b.v. Rolstoelbus Ylana. Er zijn meerdere bonnen geschonken door topliefhebbers uit binnen- en buitenland voor dit goede doel. Doe er uw ding mee, zou ik zeggen.

De zon scheen, dus heb ik de hogedrukreiniger maar eens door de oude duivenhokken gehaald. Zij vertoeven tijdelijk in het jonge duivenhok. De komende weken krijgen ze hun paratyfusenting en keren ze terug naar hun schoongespoten verblijf.

Daarna spuit ik de jonge duivenhokken schoon. Het is even een bende, maar met een dag mooi weer droogt alles snel op. Je staat ervan te kijken hoeveel stof je wegspuit, vandaar dat ik dit eens per twee jaar doe.

De duiven ruien verder goed. De kweekduiven zijn al bijna klaar, op enkele na waarvan wat langer is gekweekt.

Afgelopen zaterdag ben ik samen met een goede kennis op bezoek geweest bij Bas Verkerk. Zoals altijd zag het er daar spic en span uit. De overnachtsensatie van de laatste twee jaar – Sil van Vliet – was de laatste dingen aan het reinigen.

Wat die jeugdige Sil al gewonnen heeft, krijgen de meeste in hun hele duivencarrière niet voor elkaar. Sil geeft ook de Embregts-Theunis mengeling, wat natuurlijk weer mooie reclame is voor ons.

Bij Bas werden nog enkele jongen voor mijn Chinese vriend uitgezocht. Deze komen uit zijn allerbeste en staan mij ook geweldig aan. Ik mag hier een jaar van kweken voordat ze naar China gaan. Tot op heden kweek ik daar haast ieder jaar enkele goede duiven uit.

Zo zag ik nog een prachtjong zitten en vroeg ik aan Bas of die te koop was. Dit bleek een jong van mezelf te zijn die Bas hier in het voorjaar had uitgezocht uit National Torres x Olympic Dragon. Ook dat kan gebeuren, haha. Ik verwacht dat hij hier heel goed mee gaat zijn.

De Verkerk duiven kruisen goed op mijn eigen duiven. En ja, waar in Nederland haal je betere? Een kweekhok vol nationale Asduiven en winnaars aldaar. Jongen uit nationale/NPO-winnaars of nationale Asduiven zijn ook de enige waarin ik geïnteresseerd ben, de rest heb ik namelijk zelf ook zitten.

Ik wil alleen nog voor het allerbeste gaan en steeds meer streven naar kwaliteit in plaats van kwantiteit. De topduiven hier zijn niet te koop, daar heb ik teveel plezier aan beleefd. Daarnaast komen daar vaak ook weer goede uit voort.

Recent werd wel het kweekhok verjongd. De oudere duiven zijn naar mijn Chinese vriend gegaan, zodat hij daar nog wat uit kan kweken. Ik weet dat hij er goed voor zorgt en dat ze daar alle ruimte hebben in grote volières. Zelf hou ik er geen seniorenafdeling op na, daar heb ik simpelweg geen plaats voor.

Dit jaar had ik ook drie hele goede jongen uit de samenkweek met Eijerkamp (Olympic Jozef x Dragon Girl). Ook hier dus het allerbeste tegen het allerbeste. Het eerste jaar had hij nodig om te acclimatiseren, maar nu belooft het een goede kweker te worden. Niet geheel toevallig komt Olympic Jozef ook uit een Verkerk duif, namelijk een zoon van Olympic Solange.

De goede komen doorgaans uit goede. Zo denk ik dat je een topvlieger beter aan een zomerjong uit een topvlieger kunt koppelen dan topduif x topduif. Dit geeft vaak meer succes, is mijn ervaring. Ik heb meermaals topkoppelingen gehad met twee onbevlogen duiven uit de allerbeste tegen elkaar.

Al bij al geeft zeker niet alles succes en is het ieder jaar weer opbouwen geblazen in zowel het vlieg- als kweekhok.

Een weekje aan de Spaanse zon doet een mens goed. Het was alweer 7 jaar geleden dat ik op vakantie was.

Bij de duiven is er verder niets te zien of te doen. In oktober raken ze de meeste veren kwijt, vaak is het dan één grote bende.

Zo stuurde Falco me nog een stukje tekst door uit 1967. Misschien kunnen onze beleidsmensen dat nog eens doorlezen, voordat ze een ton verkwanselen aan een nutteloos onderzoek.

De conclusie is dat er 57 jaar geleden ook al verliezen waren. Zodanig dat dit artikel werd geschreven:

In Op (de) Hoogte las ik het stukje over de verliezen van jonge duiven. Men is zelfs bereid hier een wetenschappelijk onderzoek op los te laten, dat wij liefhebbers mogen betalen. Voor de losplaatsen oké, maar kunnen we die verliezen niet zelf verklaren?

Begin bijvoorbeeld bij het vervoer en stel jezelf de vraag: welke afdelingen hebben de meeste verliezen en hoe ziet hun wagenpark eruit ten opzichte van de afdelingen met de minste verliezen?

Verder, wanneer zijn de liefhebbers met de meeste verliezen begonnen met opleren? Zijn zij vlak daarvoor met zes duifjes bij de dierenarts geweest om te controleren of ze wel gezond genoeg zijn om op te leren? Heeft men in de 3 weken daarvoor adeno gehad?

Kweekt men uit alle aanwezige duiven of verlegt men alleen de eitjes van de betere onder de koppels die nog niets hebben bewezen? Het is namelijk een kettingreactie; men verliest er veel en kweekt er het jaar erop nóg meer, maar dit moet dan uit alle overblijvers gebeuren om het hok vol te krijgen.

Dan is er nog de groep liefhebbers die het elk jaar presteert om tot het allerlaatste moment te wachten met opleren. “Het zal wel loslopen”, denken ze dan (ten onrechte).

Tenslotte het voornaamste, namelijk het IWB dat ons van lossingsadvies voorziet. Zij zaten zeker niet altijd juist, met soms verliezen als gevolg. Men had dit jaar meermaals problemen met diverse afdelingen die vroeg wilden lossen, maar dit niet mochten. Alles moest zowat gelijktijdig worden gelost met als gevolg voor de ene afdeling te vroeg en voor de andere te laat los. Ging het fout, dan wees men de ander als schuldige aan.

Vroeg los geeft minder problemen dan tegen de middag los, dat is al zo vaak bewezen. Hetzelfde geldt voor het feit dat jonge duiven in hun geboortejaar minstens 10 à 12 vluchten van 100 tot 500 km nodig hebben. Men verliest die aan het begin van hun opleiding, dat heb ik dit jaar aan den lijve ondervonden. Onze jongen mochten vorig jaar niet verder dan 350 km en dat hebben mijn jaarlingen geweten. Heel wat verliezen daar wegens onvoldoende ervaring.

Natuurlijk verspeelt een vitesse speler niet zoveel duiven als een allround speler. Dat is logisch, want die maken die kilometers niet. De overnachtspelers praten nooit over verliezen, terwijl die er daar ook massaal zijn. Zij calculeren die gewoon in.

Ervaring en hardheid in het geboortejaar is de sleutel tot succes. We laten onze kinderen toch ook niet de basisschool overslaan en meteen op het voortgezet onderwijs starten? Met duiven hoort dat niet anders te gaan.

Natuurlijk komen er ook steeds meer draden in de lucht te hangen met bijbehorende stralingen. En wat dacht men van de windmolens, daar liggen stapels gevogelte onder.

Ook Bas Verkerk gaf aan dit jaar veel duiven terug te krijgen met alle broekpennen en halve staarten eruit. Overduidelijk roofvogelaanvallen. Uiteraard bleven ook bij hem veel goede duiven weg, wat geldt voor alle goede spelers.

Zijn die allemaal opgepeuzeld? Nee, dat is een fabel. Met de huidige technologie ziet iedereen snel van wie een duif is en wat hij of zij heeft gepresteerd. Vandaar dat ik pleit voor hokcontroles in plaats van dopingcontroles. Met laatstgenoemde is de afgelopen 10 jaar niemand tegen de lamp gelopen, met fraudegevallen wel.

Over de aantallen duiven waarmee men tegenwoordig speelt, hoor je trouwens niemand. Dit brengt tenslotte geld in het laatje. Misschien kan men daar ook een onderzoekspotje voor reserveren, want wat vinden de liefhebbers in ons kikkerlandje hier nu eigenlijk van?

We zagen vorige week in België de gebr. Vandenheede Châteauroux oprollen met 270 jongen in de korf. Stefaan Lambregts speelde onlangs met 250 jongen op Quiévrain. Hier waren in totaal 510 duiven ingezet, waarvan 50% dus van Stefaan. Hoe lang kan dit doorgaan voordat de kleinere liefhebber, oftewel 95% van de duivensport, er de brui aan geeft?

Met drie coördinaten op één erf kan één melker met 450 oude en 750 jonge duiven spelen. Er zijn genoeg liefhebbers met een team hokverzorgers die hier hun hand niet voor omdraaien. Hun valt natuurlijk niets kwalijk te nemen, ze houden zich tenslotte netjes aan de regels. Maar wie die regels verzonnen heeft???

De pluimen vliegen je om de oren, daar hoef je weinig voor te doen. Nu het vliegseizoen voorbij is, worden de duiven weer eenmaal daags verzorgd. Dit betekent eenmaal per dag eten en drinken, hier gebeurt dat ‘s ochtends.

De hokken maak ik eenmaal per week zuiver. Met pluim vangt men pluim, daarom kan je ze beter niet te vaak zuiver maken. Dit is ook niet zo goed voor je eigen gezondheid. Ik draag dan ook altijd een masker.

De duiven krijgen verder elke dag Origanum Red over het voer en 2x per week Prestavit. Hiermee ruien ze zijdezacht in.

De duiven zitten nog aan de paratyfuskuur en de oude vliegers (12 koppels) die de mandselectie hebben overleefd, zitten nog met een jong van een dag of 10 dat ze groot mogen brengen.

Bij de jonge duiven zijn de mindere goden verwijderd, de rest mag rustig uitruien. Deze groep wordt eind november definitief verkleind tot 28 koppels en enkele pater duivinnen. Ik weet nog niet of ik totaal weduwschap of alleen met duivinnen ga spelen.

Dit jaar werd uiteindelijk nog goed afgesloten hier. Zo wist ik in het sterke Rayon 2 nog 6x te zegevieren en 7x strandde ik op de 2e plaats. Verder won ik 27x top 10 NPO/Afdeling met 3x de 1e plaats.

Voor mij was het wel een minder jaar dan vorig jaar, maar dat komt grotendeels door de alsmaar west- en zuidwestenwind dit seizoen. Het valt dan gewoonweg niet mee om vroeg te spelen hier.

Van mij had het seizoen best enkele weken langer mogen duren, want zoals elk jaar hebben we nu het beste weer. Een vliegseizoen van begin april tot eind september zou het mooist zijn. Mocht je een keer niet kunnen lossen, dan kan je gewoon opschuiven.

Zo zou men de eerste 4 weken van april moeten gebruiken om de duiven in te vliegen. Na die invliegvluchten zou men een lijst moeten inleveren met max. 60 oude duiven waarmee dat jaar gevlogen mag worden. Zo ook bij het begin van de eerste overnachtvlucht.

Bij de jonge duiven zou men begin juni moeten starten met invliegvluchten, zowel in het weekend als doordeweeks. Na deze periode een lijst met max. 80 jonge vliegduiven waarmee gespeeld mag worden. Ook op de nalijn een lijst inleveren met max. 60 jongen, maar dat mogen niet dezelfde zijn als waar men bij de jongen mee speelt.

Op deze manier houden we de 95% kleinere liefhebber aan boord, die nu door de massahokken dreigt af te haken. Doen we niets, dan is de duivensport binnen 5 jaar verleden tijd. Men kan dat onder de rivieren namelijk al heel duidelijk merken.

Het NPO-bestuur zou dan ook nu moeten ingrijpen en niet nog een jaar wachten, anders kan het wel eens te laat zijn voor onze mooie hobby.