19 mrt De manden kunnen van zolder
De komende twee weken houdt hij mooi weer, dus kunnen de manden weer van zolder. Er zal flink opgeleerd worden door de mannen die het snelheidsspel naar zich toe willen trekken. Is het nodig? Voor onervaren duiven kan het geen kwaad. Zelf zie ik er het nut niet van in. Ik heb het vorig jaar namelijk ook niet gedaan en werd toen Provinciaal hokkampioen en Asduif op de snelheid.
Hier komt eind deze week alles met eitjes en dan kunnen ze nog tien dagen broeden, puur om te relaxen voor het nieuwe seizoen. Wel worden ze volgende week nagekeken bij De Weerd en enkele dagen op rantsoen gezet. Tijdens de opkweek van de jongen hebben ze namelijk volle bak gehad en op eitjes gebroed.
Duiven kunnen echter wel beter iets te zwaar aan het vliegseizoen beginnen als te licht. Het vlees zal er namelijk eerder afgaan dan bijkomen gedurende het vliegseizoen.
Open hokken
Hier staan jaarrond de hokken, ramen en plafonds open, ongeacht de weersomstandigheden. Verwarmen doe ik niet. Zelfs bij de jonge duiven heb ik grote rennen en een inpandige spoetnik laten maken. De huidige spoetnikken met plexiglas gaan eraf en exemplaren volledig van gaas komen hiervoor in de plaats.
Zuurstof is goed voor mens en dier. En kou dan? Wat kou betreft sluit ik me aan bij de denkwijze van de Fries Theo Pander. Kou is slechts een emotie. Tocht is gemener, maar zolang er voldoende beschutte plaatsen in het hok zijn, hoeven de duiven niet in de tocht te zitten.
Bij onze jeugdige WHZB kampioen Christian van de Wetering heb ik met eigen ogen gezien dat ook daar de duiven gehele dagen in een open hok zitten. Het enige verschil is dat Christian het plafond dicht heeft, en ik niet.
Dat het bij mij hard kan waaien, heeft Henri van Doorn onlangs ondervonden toen hij hier was. Ik zit hier altijd in een harde windstroom die over het land trekt. Mijn duiven hebben met een klein beetje wind al heel wat moeite met landen. Daar komt bij dat mijn hokken tegen een hoge loods staan, wat landen extra moeilijk maakt. Maar goed, ook daar moeten ze maar aan wennen.