2024 was voor mij een raar seizoen. Bij de oude duiven ging het wel naar mijn zin, maar bij de jonge duiven niet, ondanks dat ze nog 13x top 10 in de afdeling wonnen. Veelal de wind vanachter of een stevige westenwind en dat kost hier nogal wat duiven.

De gebr. van Belzen keerden na 25 jaar terug in de sport en beleefden meteen een topjaar. Zij zitten met een westenwind ook een stuk gunstiger dan mij. Ze teisterden het jonge duivenspel en de natour in Zeeland en behaalden zo ook de 2e nationaal Asduif bij de PIPA Rankings.

Ze deden dit hoofdzakelijk met Embregts-Theunis duiven en een beetje van mijn begeleiding. Ik moet wel zeggen dat hun inzet formidabel is en dat ik hoop dat ze dit vol kunnen houden. Aan de top geraken is immers makkelijker dan daar blijven.

Tal van liefhebbers in Nederland en België wonnen weer top 10 in hun afdeling. Verschillende daarvan wonnen zelfs de 1e met duiven waarin onze soort verweven is. Mijn Chinese vriend doet het ook goed op de one loftraces aldaar en is erg tevreden over onze duiven.

In het seizoen wisselen geluk en pech elkaar geregeld af. Zo stond ik bij de oude duiven lang als 3e nationaal Asduif geklasseerd, tot ze enkele weken wegbleef, maar uiteindelijk wel weer terugkwam. Bij de jonge duiven stond ik ook 3e nationaal Asduif, maar ook die bleef weg met nog twee vluchten te gaan. Helaas keerde deze duif niet meer terug.

Zo had ik met de jonge duiven van NPO/Grand Prix Châteaudun de eerste acht, maar tijdens het afslaan verliep de klok plots 20 seconden, wat volgens de uitlezingen gebeurde toen men de atoomklok eraan hing. Als bonus kreeg ik er nog 10 seconden extra straftijd bij, maar gelukkig konden ze me niet van de overwinning afhouden. Ik had er alsnog acht bij de eerste tien, maar niet meer als reeks.

Ik heb in mijn leven vaker de eerste 5 à 7 gewonnen, zelfs 1 t/m 10 en in 2017 eens 3 t/m 16 tegen meer dan 11.000 duiven. Na zo’n kettinguitslag wordt er altijd geroddeld, vooral door mensen in je eigen spelgebied waar je het niet direct van verwacht.

Neem van mij aan dat wanneer ik écht wist hoe je dit voor elkaar kon krijgen, ik elke week hetzelfde zou doen. Daarbij zal ik onze goede naam, die over een duur van 30+ jaar is opgebouwd, nooit te grabbel gooien aan verboden middelen, fraude of iets dergelijks. De enige verklaring die ik heb is dat op zo’n vlucht echt álles meezit.

Gaat het hier ondanks de tomeloze inzet een weekend wat minder, dan zet ik mezelf daarna nóg meer in wat verzorgen betreft. Misschien dat die roddelende personen daar een voorbeeld aan kunnen nemen.

In de jaren ’90 speelden we hier om flink wat geld. Ik selecteerde dan ook alleen per honderdtal en soms per duizendtal. Als we nu alleen de duiven moeten doorhouden die enkele keren per jaar per duizendtal winnen, kunnen we de hokken wel afbreken.

Ook nu nog zie ik graag dat ze minimaal 1x per honderdtal spelen en ook dan hoef je er niet veel door te houden. In afdelingen waar weinig duiven weggaan valt het niet mee om per honderdtal te spelen. In afdelingen waar veel duiven weggaan, omdat er ook overnachtspelers en megahokken tussen zitten, wordt het al iets makkelijker.

De echte favorieten bij de jonge duiven winnen hier 2x per honderdtal en sommige zelfs 3x. Kijkt men bij de prestaties van de nationale Asduiven jong, dan zie je wat ik bedoel met per honderdtal winnen.

Op die duiven moet je zien voort te borduren, want zij hebben het in zich om als jaarling ook aan kop te vliegen. Dit kopvliegen is het enige wat mij nog interesseert. Kampioenschappen heb ik al genoeg gewonnen. Hetzelfde geldt voor afdelingsoverwinningen met jong en oud.

De meeste van die oude afdelingswinnaars behaalden hier als jong trouwens al enkele prijzen per honderdtal. Anderzijds zie je ook dat duiven die tal van prijzen 1:10 behalen, maar dat niet per honderdtal kunnen, vaak in de middenmoot blijven staan.

Verjonging

Voor volgend jaar zitten er 60 oude duiven gereed om mee te spelen, waarvan acht van twee jaar en de rest jaarling. Van die 60 hebben er 34 al eens per honderdtal gewonnen. De overige 26 zijn in mijn ogen dus bakkenvullers, waarvan er hopelijk nog een paar doorbreken op de dagfond.

De volledige kweekploeg is verjongd met de beste overblijvers van de vlieghokken van 2020, 2021 en 2022, aangevuld met de mooist gekweekte zomerjongen van de laatste 4 jaar. De oudste kweekduif nu is van 2020. Kortom, op zowel het vlieg- als kweekhok een jonge ploeg.

Versterking

We kochten afgelopen jaar twee mooie jonge Belgen uit nationale 1e prijswinnaars. Gekoppeld aan mijn beste kweekdoffers kwam daar vooralsnog niet één bruikbaar jong uit. Zo moeilijk kan het dus zijn. Plus van je eigen kwekers heb je dat jaar natuurlijk ook niets.

Van de door mijn Chinese vriend gekochte Verkerk duiven wordt maar één jaar gekweekt, voordat ze naar China gaan. Een zoon uit Olympic Fire Eyes gaf dit jaar gekoppeld aan een hele goede kweekduivin twee top 10 NPO-winnaars, waarvan één helaas werd verspeeld.

Ook de ene Verkerk van vorig jaar uit Bulls Eye x Nikki gaf twee top 10 NPO-winnaars, waarvan één in het eerste jaar zelfs een 1e NPO won. Ook die verloor ik daarna. Goede duiven lijken toch wat sneller weg te blijven wanneer bijvoorbeeld het weer flink tegenzit. De rotzooi daarentegen vindt haast altijd zijn weg naar huis.

Nu zitten er een zoon en dochter van Ponto, die inmiddels vader is van één 2e en twee 1e nationale Asduiven bij Verkerk. Ook zit er een zoon van Maradonna x Flying Wonder en een dochter van Flying Dutchman. Dit zijn zomerjongen. Als daar het eerste jaar gelijk goede uit komen, worden dat vaak topkwekers. Ik zag dit ook bij Dragon Rocket, die gaf als zomerjong meteen top 10 NPO-winnaars.

Genen

Het zit ‘m in de genen, dat is gewoon een feit. Dragon Rocket bijvoorbeeld zag er als zomerjong doodnormaal uit, daarvan gaan er dertien in een dozijn. Dit geldt overigens ook voor de Verkerk duifjes.

Vandaar dat ik geen enkel geloof heb in duivenkeurders. Als zij daadwerkelijk overal de beste duiven uit kunnen halen, moeten ze zelf vele malen beter spelen. Ook bij Bas heb ik meermaals duiven in de hand gehad die lichtjes openstonden, en wat bouw betreft heeft hij ze van alle soorten en maten bij zijn beste duiven zitten.

Kortom, er is maar één selecteur en dat is de verzendmand. Stop ze daar als jong en jaarling zo vaak mogelijk in en de beste blijven over.

Zo zijn overigens niet alle prestatieduiven automatisch goede kwekers, dat maakt het zo lastig. Ik heb net zoveel onbevlogen zomerjongen gehad die even goed kweekte. Zelfs twee zomerjongen op elkaar heeft hier meermaals topduiven opgeleverd.

Vitesse

Zelf wil ik alle vluchten spelen, maar mijn voorkeur gaat uit naar de midfond, dagfond en het jonge duivenspel vanaf 300 km. Daaronder speelt de wind en hoe de duiven in de wagen zijn geladen een te grote rol.

Zo hadden wij vroeger twee verenigingen in Hoeven en meerdere in St. Willebrord. De ene vereniging speelde alles op één hoop, terwijl de andere er niet aan te pas kwam. Let wel, de concurrerende leden woonden bij elkaar in de straat. De week erop was het vaak andersom.

Dus ja, hoe staat de wagen bij het lossen? Gaat de ene kant gelijk op huis aan en vliegt de andere kant eerst nog een paar 100 meter de verkeerde richting op? Op de snelheidsvluchten ben je dan gezien.

Daarnaast worden de kopprijzen onder de 300 km bij jong en oud vaak behaald door liefhebbers die alle dagen op pad gaan met hun duiven. Sommige hebben zelfs mensen in dienst genomen om ze minstens 4x per week 80 km weg te brengen.

Richting de winter beginnen alle veilingen weer. Sommige liefhebbers verkopen ‘totaal’, om enkele jaren later weer honderden duiven te hebben. Andere kochten jongen uit wat bekende duiven en willen daar nu een slaatje uit slaan door overal verkopingen te houden.

Zelf ben ik erg kritisch op de eigen duiven en geloof ik niet zomaar in een goede duif. Ik volg dan ook al jaren de totale verkopen van bekende Nederlandse en Belgische hokken, en wat vallen me die vaak tegen.

Zo zijn er maar weinig hokken met 1e prijswinnaars in het spel dat volgt op het verenigingsspel. Ik ben natuurlijk niet geïnteresseerd in verenigingswinnaars tegen een paar honderd duiven. Teksten als: “Bij ons is de concurrentie moordend”, lap ik aan mijn laars.

Er staan ook weinig top 10 NPO of top 25 nationale winnaars tussen die verkopingen. Zo zag ik de laatste jaren totale verkopingen passeren van 500 duiven, waartussen nog geen 50 prestatieduiven zaten. Alleen maar ‘kind van’ of ‘broer, zus, neef of nicht van’.

Om nog maar te zwijgen van nationale Asduiven, maar wat hebben die eigenlijk nog voor glans? Bij ons halen ze de punten uit de vier rayons. De 1e Asduif in het ene rayon komt in het andere niet eens bij de eerste 50 terecht. Hetzelfde geldt voor de hokkampioenschappen.

Nee, die hebben ze helaas allemaal verpest. Haal de punten van de nationale kampioenschappen toch gewoon uit de afdelingen. Het van iedereen een kampioen willen maken leidt er alleen maar toe dat je de mensen die versterking zoeken zand in de ogen strooit.

De enige nog juiste kampioenschappen lijken mij die van De Duif (al zou men die ook automatisch moeten laten berekenen bij Compuclub) en de Eendaagse Fondspiegel, maar die staat jammer genoeg ook op het punt te verdwijnen.

Het IWB heeft ons verder weinig gebracht, we verliezen volgens mij alleen maar meer duiven. Hetzelfde kan je zeggen van het nationale vliegprogramma. Nederland is simpelweg te diep om alle duiven in dezelfde omstandigheden te laten vliegen.

Pak de dingen aan waar het om draait. Er zijn niet zoveel megahokken, maar die zorgen er wel voor dat veel leden er de brui aan geven. Men heeft dit wel op de agenda staan, maar of er wat mee gedaan wordt? Of komt men net als de vorige keer met een wassen neus (150 oude + 250 jonge duiven)?

Zo lost men ook ieder jaar op de eerste vluchten de oude en jonge duiven tezamen. De oude duiven trekken de klad jongen volledig uiteen, met flinke verliezen als gevolg. Toch blijft men hiermee doorgaan, want ja, kostenbesparend. Vervolgens moet men toezien hoe er elke week steeds minder jongen worden vervoerd. Mijn idee: stop die oude duiven desnoods in aparte manden en los ze 15 minuten eerder, dan is dit probleem alvast opgelost.

Een ieder beleeft de duivensport op zijn of haar eigen manier en dat is maar goed ook.

Paratyfus

Zo verschillen bijvoorbeeld de meningen over wel/niet kuren of enten tegen paratyfus. Zelf doe ik beide al jaren. Ik wissel wel steeds de kuur en entstof af. Vorig jaar kregen ze 10 dagen Baytril – dat doe ik eens per 3 à 4 jaar – en de kippenentstof tegen paratyfus van Patrick Derycke. Dit jaar Cona Paratyphus van Norbert Peeters, inclusief zijn enting.

Na deze kuur keerden de duiven terug in schoongespoten hokken. Dit schoonspuiten doe ik ook eens in de 3 jaar. In de tussenliggende jaren spuit ik de hokken alleen nat met wat Virkon S (na de kuur).

Duiven bijhalen

Jan en ik halen elk jaar enkele duiven bij. Vorig jaar kochten we samen tien late jongen van verschillende liefhebbers, uit duiven die nationaal of NPO hadden gewonnen. Deze laatjes groeiden uit bij Jan en hebben we vorige week eens bekeken. Eén lijkt te voldoen om wat jongen van te kweken, de rest wordt verwijderd. Zo moeilijk kan bijhalen dus zijn.

Liever haal ik zomerjongen die ik eerst in de hand kan nemen. Zo mag ik elk jaar uit enkele duiven van mijn Chinese vriend kweken, die hij voornamelijk bij Verkerk koopt. Ook daarvoor geldt dat ze me wel 100% moeten aanstaan, wil ik daar mijn beste duiven tegen zetten. En ook dan geldt dat succes niet gegarandeerd is.

Kortom, duiven bijhalen is niet altijd een win-winsituatie, maar je moet nu eenmaal af en toe wat anders inbrengen.

Dan nog het vraagstuk of er in België betere duiven zitten dan in Nederland. Vroeger dacht ik stellig van wel, maar na honderden Belgische duiven te hebben gehaald in de laatste 30 jaar, ben ik van mening dat ze niet per definitie beter zijn dan Nederlandse duiven.

Ook vorig jaar werden er nog acht duiven gehaald bij Belgische tophokken, uit nationale Asduiven of winnaars. Niet één daarvan heeft reeds voldaan, niet bij mij en niet bij Jan. We testen ze namelijk op twee plaatsen. Ik weet ook wel dat de meeste duiven 2 jaar nodig hebben om zich te kunnen bewijzen op de kweek, daarom wordt pas volgend jaar een eindoordeel geveld.

Ook ik kweek 90% mindere duiven, dat is overal zo. Op een veilingsite enkele jaren oude duiven kopen van topliefhebbers, doe je dan ook beter niet. Die zijn al getest en te licht bevonden. Vroeger belandden die bij de poelier, vandaag de dag zijn het statiegeldduiven.

Hier verdwijnen die aangekochte duiven overigens wel altijd naar de poelier, want wat voor ons niet goed is, is dat ook voor een ander niet.

Mijns inziens koop je beter jonge duiven, want daarvan weet de liefhebber nog niet of het een goede is of niet. Uiteindelijk zijn het natuurlijk loten uit een loterij.

Prijsuitreikingen

Eerdaags beginnen de prijsuitreikingen weer. Zelf ben ik daar meestal niet bij. Deels vanwege mijn rug natuurlijk, maar ook omdat ik mijn hobby vooral aan huis beleef en daar 6 maanden zeer intensief mee bezig ben. Alles moet dan wijken. Om vervolgens ook nog de winteravonden op te offeren, is voor mij en het gezin wat te gek.

Voeding

Wat de voeding van onze duiven betreft heb ik al decennialang een afwijkende mening. Ik geloof namelijk niet in verschillende jaargetijden mengelingen. Meerdere tophokken niet, overigens. Leveranciers met meer dan twee soorten voer kan ik niet serieus nemen, want als ik vraag welke daarvan de beste is, zeggen ze eigenlijk dat al hun andere soorten minder zijn.

Ik geloof ook niet in lichte mengelingen. Hier krijgen de duiven volop te eten. Onze mengeling is vetrijk, maar niet zo zwaar als een eiwitrijke mengeling. Mijn duiven zijn altijd perfect op gewicht, ondanks de min of meer volle bakmethode. De zwaardere types selecteren zich in de loop der jaren vanzelf uit. Ik heb namelijk zelden goede plofduiven gezien.

Verder hou ik geen enkele duif op de honger, niet in de winter en niet in de zomer. Toch luisteren mijn duiven goed en komen ze vanzelf binnen. Dit heeft te maken met conditioneren.

Tenslotte heb ik een hekel aan bange duiven. Ik pak ze haast nooit, want daar zie ik het nut niet van in. Tenzij er iets aan mankeert natuurlijk, maar dan is het meestal ook gelijk de laatste keer dat ik ze pak.

De resterende jonge duiven beginnen stevig te ruien. Na de rui volgt de eindselectie. De jongen hebben voor mijn gevoel geen echte kans gehad om zich te ontplooien, het was dit jaar regelmatig slecht weer en/of de wind vanachter.

Dit jaar hanteer ik dus de Verkerk manier van selecteren, oftewel alles wat er nog zit jaarling laten worden en de oude duiven van het vlieghok af.

De zomerjongen voor PIPA zijn klaar met de rui en daar zitten werkelijk schilderijen tussen. Met name de zoon van Olympic Dragon is een prachtduif geworden. Deze duiven werden vandaag opgehaald voor quarantaine.

Op de hokken vindt nog wat sloopwerk plaats. Alle oude bakken gaan eruit en mestbanden erin. Het kost me met mijn rug steeds meer moeite om alles elke dag te schrapen, daarom ga ik het mezelf wat makkelijker maken. De kweekhokken gaan naar een nog jeugdige liefhebber in Zeeland, daar heb ik dus ook minder werk aan.

Aan de duiven zelf is weinig werk nu, ze krijgen eenmaal daags eten. Op dat voer zit elke dag Origanum Red, daarvan worden ze zijdezacht en het bevordert hun darmflora. Ik geef ze ook tweemaal per week Prestavit voor de nodige eiwitten en vitaminen tijdens de rui.

Het drinkwater krijgen ze in drinkpotten van 5l en daar doen ze twee dagen mee. Dit houdt in twee dagen Sedochol en dan weer twee dagen Naturaline. Ook hier geldt: gemak dient de mens.

Hier dus geen gerst, karig voeren of enkel schoon water. Ja, ook dan zal een duif ruien, dit is tenslotte een natuurlijk proces, maar hoe ze vervolgens inpluimen is een wereld van verschil.

Ik lees overal “tijdens de rui hebben ze niets nodig”, maar geloof mij maar dat ze bij de toppers als Bas Verkerk en consorten nu niets tekortkomen. Duiven hebben wel degelijk behoefte aan goed en genoeg voer, inclusief de nodige bijproducten. Zo kan bijvoorbeeld wat biergist ook geen kwaad nu, of zelfs soepgroenten of wat oud brood. Ook boerenkool verorberen ze graag, met kluit en al zelfs.

Niet iedereen laat het achterste van zijn tong zien, vandaar dat ik bij mijn vele hokbezoeken her en der eerder de ogen de kost gaf dan de oren. Zo las ik ook heel wat reportages over liefhebbers die “nooit wat aan tricho deden”, maar wel om mijn advies vroegen waar ze een goede tricho kuur konden halen. Wat heeft het voor nut om mensen op een dwaalspoor te zetten?

De moderne duivensport kan niet zonder goed eten en de juiste supplementen om top te presteren, vooral als je de duiven elke week speelt op alles tussen de 100 en 700 km. Hier hebben de goede duiven elke vlucht afgehaspeld die op het vliegprogramma stond, inclusief nalijn. Die hebben dus heel wat kilometers afgelegd.

Verenigingen waar de manden mand voor mand worden volgemaakt bij het inkorven, hebben een lagere infectiedruk dan verenigingen die ze over meerdere manden verdelen. Je komt simpelweg bij veel verschillende liefhebbers in de mand terecht en niet iedereen neemt het even nauw met de gezondheid van hun duiven.

Zo zaten wij met de jonge duiven en de nalijn in hetzelfde weekend op dezelfde losplaats. Onze verduisterde jongen die op het jonge duivenspel werden gespeeld, zaten tussen de oude duivinnen en niet verduisterde jongen die op de nalijn werden gespeeld. Ik vind zoiets jammer, want ruiende duiven zijn niet even fris als verduisterde jongen en oude duivinnen die jongen azen hebben vaak last van lichte tricho. Dat laatste kan elke dierenarts bevestigen.

De fout ligt natuurlijk bij de afdeling. Het is kostenbesparend om zowel met de jongen als de nalijn naar dezelfde losplaats te rijden, dat snap ik wel, maar toch hoop ik dat ze hier vanaf gaan zien. We zijn tenslotte serieus met duivensport bezig.

Vandaar mijn pleidooi dat niemand volledig zonder medicatie kan, of je moet alleen je eigen duiven in de mand hebben zitten. Zelfs dan is het lastig om in een jaar als dit je duiven vrij te houden van luchtwegproblemen of tricho, doordat ze vaak 3 dagen in de mand zaten.