Het seizoen 2024 is zo weer voorbij. Voor vele was het een baggerseizoen met stevige verliezen als gevolg van het wisselvallige weer.

De jaren van de duivensport gaan tellen. Het was dan ook beter om de sectoren naar voren te halen en daar al in 2025 mee te beginnen. De afdelingen hebben duidelijk hun langste tijd gehad, al zullen enkele nog gezonde afdelingen hier anders over denken.

Zo neem ik mijn petje af voor Ruud Moes, die het in enkele weken klaarspeelde om van een reservevlucht een mooie attractievlucht te maken met grote deelname. De duivensport leeft dus heus wel onder de liefhebbers, maar het ontbreekt aan meer van zulke organisatoren die er wat van willen maken.

Wij hebben als laatste vlucht Melun staan, net als Zeeland. Hoe mooi was het geweest als men hier ook een sector- of attractievlucht van maakte. Nu telt hij nergens voor en is het gewoon een Brabant 2000 concours. Als men hier een attractievlucht van had gemaakt, konden de mensen die nu hun jongen op de nalijn spelen, ook meedoen.

Wij spelen op de nalijn Pont-Sainte-Maxence (285 km) en de week voor Melun 350 km. Die sprong was zeker te doen geweest voor de nalijn spelers, om zo hun jongen alsnog ervaring op te laten doen voor een attractie- of sectorvlucht met twee nachten mand.

Een lossing met grote deelname is voor de duiven ook beter, om zo hun oriëntatie nog wat aan te scherpen. Bovendien kan iedereen een vroege duif pakken bij een grote lossing, ze zitten immers veel meer verspreid.

Mijn jonge duiven kwamen de eerste vluchten ook niet naar behoren en ook ik had last van verliezen. Ik ben echter niet iemand die snel panikeert en hield gewoon vast aan mijn vertrouwde systeem.

Andere liefhebbers vluchtten meteen naar de nalijn en de meeste lopen ook daar achter de feiten aan. Duiven moeten wel de kans krijgen om in conditie te komen. Na enkele vluchten de handdoek in de ring gooien is zeker niet aan mij besteed.

Zo denk ik ook niet in aantallen. Elk jaar hou ik enkele testduiven door die als jong niet voldeden en haast elk jaar zakken die als jaarling ook door de mand. Uiteindelijk sta ik dan toch weer op dat handjevol goede duiven te wachten, die als jong ook mijn beste waren.

De twee halfzusjes bijvoorbeeld, 1e en 2e nationaal in de sector alsook 3e en 4e duifkampioen dagfond in de afdeling dit jaar, werden vorig jaar als jong 1e en 4e Gouden Crack FZN. Die mooie doffer uit Olympic Millennium won als jong top 10 NPO en dit jaar 2x top 6 nationaal in de sector.

Kortom, goede duiven blijven hier vaak goede duiven, dat liegt zelden.

Zoals zo vaak treffen we aan het einde van het seizoen het mooie weer. Wat verlang ik dan terug naar de jaren ’90, waarin we tot eind september met duiven konden spelen. De dagen worden korter, maar je krijgt er eerlijker weer en een kopwind voor terug.

Ondanks de nadelige wind verloopt het seizoen aardig. In de afdeling won ik even vaak de 1e en 2e prijs als vorig jaar. Verder won ik een sectorvlucht, afdelingsvlucht, Grand Prix vlucht en werd ik 1e, 3e en 4e Asduif dagfond in de afdeling. Mijn buurman werd daar 2e met een duif gekweekt uit die van mij. Ook werd er genoeg top 10 in de afdeling/NPO gespeeld.

Er zijn weliswaar heel wat oude duiven verloren gegaan en uitgeselecteerd. Van de 64 waarmee ik begon, zitten er na de selectie nog 14. Dit is echter de enige weg naar succes; hard selecteren en alleen je allerbeste duiven een kans geven.

De kweekploeg is inmiddels ook gehalveerd en wordt nog aangevuld met slechts vier – weliswaar hele goede – vliegduiven en enkele, mooie zomerjongen uit mijn beste duiven.

De nieuwe aanwas viel grotendeels weer door de mand en is inmiddels verwijderd. De laatste zoon Olympic Fire Eyes van Bas Verkerk – die mijn Chinese vriend daar kocht – is wél geslaagd in de kweek.

De NPO-vlucht vanuit Châteaudun verliep boven verwachting goed. Normaliter heb ik het niet zo op die hoge snelheden.

Er kwam een kladje van 10 duiven gelijktijdig aan met twee vreemden erbij. De eerste acht gemelde op Compuclub Live, daar kreeg ik wel kippenvel van.

Bij de definitieve uitslag op Compuclub stonden echter plots alle duiven 30 seconden later op de uitslag. Willem de Bruijn was de eerste die mij hierop attendeerde. Ik meteen de uitdraai erbij gepakt en inderdaad, de klok was 20 seconden verlopen, oftewel 10 seconden straftijd vanwege een of andere regel wetgeving.

Erg raar, want de dag ervoor – toen ik de nalijn had afgeslagen – was er geen verloop. Ik dus Benzing gebeld en die hebben alles online onderzocht. Wat bleek, de klok had niets verlopen op het moment dat ik er de stekker uit trok onderweg naar het lokaal. In de 10 minuten die ik met mijn buurman gefietst heb, zou hij dus tot aan de afslag 20 seconden hebben verlopen.

Men zoekt momenteel uit wat er gebeurd is, voor ik een schuldige kan aanwijzen. Een knaluitslag verandert plots in iets heel anders met een verschil van 30 seconden. Normaal won ik 1 t/m 8, nu kreeg ik voor mijn gevoel dus ten onrechte 30 seconden aan de broek gesmeerd voor iets waar ik geen grip op heb.

Het kostte me gelukkig niet de overwinning, maar de eerste acht van een NPO/Grand Prix vlucht was natuurlijk veel mooier geweest. Nu werd het tegen 3.835 duiven 1-2-3-4-6-7-9-10, alle acht dus nog wel in de top 10.

Afgelopen jaar won ik van Melun 1 t/m 7 op de Grand Prix vlucht. Gisteren had het 1 t/m 8 kunnen zijn, ware het niet dat de techniek hier een stokje voor stak.

Er stond een zuidwestenwind, dat was vorig jaar van Melun ook. Toch blijf ik dat gelukvluchten vinden. Van die eerste zeven prijzen van Melun zitten er nu nog twee, de rest werd dit jaar als jaarling verspeeld, inclusief de winnaar.

De jonge duiven maken een ritje van 450 km. Jammer genoeg krijgen ze zaterdag een flinke staartwind. Echte testvluchten hebben de jongen dit seizoen nog niet gehad.

Het selecteren zal dus grotendeels op de hand moeten gebeuren. Alles doorhouden is hier geen optie. Ik wil elk jaar duiven minderen, zeker niet uitbreiden.

Om die reden worden de huidige kweekhokken gesloopt. Daar was plaats voor 36 koppels, hier komen 24 bakken met mestbanden voor terug.

Bij de oude duiven neig ik steeds meer naar het spel met alleen duivinnen, hoewel ik dit jaar ook drie hele goede doffers had. Het scheelt een ploeg loslaten per dag en minder duiven om in te manden. Daarbij herstellen de duivinnen veel sneller dan de doffers.

Ik heb respect voor ons nieuwe afdelingsbestuur. Zij zouden niet aan de jonge duivenvluchten sleutelen en houden zich hier tot op heden aan.

We hebben dit jaar meermaals op zondag gevlogen en vroeger betekende dit altijd dat ze dichterbij huis kwamen. Nu blijven ze echter staan, zoals het hoort.

Aanstaande zaterdag gaan de jonge duiven voor het eerst naar 450 km met vooralsnog, jawel, een zuidwestenwind.

Puntentelling

Met Winning Daisy werd ik 1e Asduif dagfond in Brabant 2000. Je zou verwachten dat ze dan bij de eerste 11 nationale kampioenen staat, er zijn tenslotte maar 11 afdelingen. Ze staat daar echter op de 20e plaats. Dit bevestigt wat ik al zo vaak heb geschreven; die puntentelling klopt voor geen meter.

Enkele jaren terug werd ik met Pure Gold 1e Asduif jong in Brabant 2000. Bij de nationale kampioenschappen stond ze niet eens bij de eerste 50! Ik ging eens navraag doen en toen werd ze plots 1e Asduif WHZB. Had ik niet gebeld, dan stond ik dus met lege handen…

In onze afdeling zitten niet veel duiven, datzelfde geldt voor Zeeland, Oost-Brabant en Limburg. Laten ze de aantallen duiven en alle vluchten in de puntentelling meetellen, zoals bij de PIPA Rankings, dan staan wij nergens. Ik zou zeggen afknotten op 750 deelnemende duiven in de rayons of 1.500 in de afdelingen en bij iedereen evenveel vluchten laten tellen. Dat is veel eerlijker.

Toekomst

We moeten met zijn allen gaan nadenken over de toekomst van de duivensport en eigenbelangen dienen daarbij aan de kant te worden geschoven.

Links en rechts hoor ik dat het in veel verenigingen rommelt, ook in die van ons. We hebben elkaar juist allemaal nodig, dus waarom de ander het leven zuur maken en een vereniging saboteren, zou je denken. De sport staat er al niet zo best voor, laten wij liefhebbers vooral niet aan onze eigen ondergang meewerken.

We zien inmiddels heuse duivenfabrieken ontstaan in Nederland en België. Toegegeven, ik speel ook met veel jonge duiven, maar zoals eerder vermeld zou ik er prima mee kunnen leven als er maar 60 oude en 80 jonge duiven op de uitslag mogen. De rest gaat dan gewoon als invliegduif mee, zonder ergens voor te tellen.

Wil je de kleinere liefhebbers – oftewel 90% van de groep – aan boord houden, dan moet men voor aanvang van de eerste wedvlucht een vlieglijst laten inleveren met daarop max. 60 oude en 80 jonge duiven waarmee men dat jaar mag concoursen. Zo kan men op de opbouwvluchten zoveel duiven spelen als men wil, maar zodra de prijsvluchten starten, moet men een selectie maken.