We zitten weliswaar in een pandemie, maar toch moeten we vooruitkijken en plannen maken voor seizoen 2021. Deze week maak ik mijn kweekhokken weer gereed, dus nieuwe Vloerdekkorrel erin en de doffers mogen weer een bak kiezen. Ze zijn vorige week gevaccineerd tegen PMV en krijgen deze week een tricho tablet en een luisdruppel.

Halverwege november gaan de lichten weer 12 uur per dag aan. Langer dan 12 uur doe ik niet meer, omdat ik merkte dat de vroege jongen al vrij snel een pen gingen stoten. Ik denk dat dit kwam doordat ze in de broedschotel te lang in het licht lagen.

De lichten branden ook overdag om toch een beetje voorjaar in het hok te krijgen. Ik heb enkele jaren voorgekoppeld, maar dat doe ik niet meer omdat ik daar geen meerwaarde meer in zie. Ik geloof ook niet in duiven krap zetten waardoor ze beter op eieren zouden komen.

Als ze gezond zijn verloopt alles vaak vanzelf en daarbij zitten ze in de buitenlucht, dus de luchtvochtigheid is hoog genoeg wat het leggen zeker geen nadelen biedt. Verleggen doe ik niet meer, ze worden gekoppeld en brengen drie rondes achtereen groot. Wie op wie gaat beslis ik ter plaatse, dus geen voorbedacht plan.

Voor mijn gevoel heb ik twee superkoppels. Uiteraard het Millennium koppel, dat alleen al vijftien verschillende 1e prijswinnaars heeft grootgebracht in het spel dat volgt op het verenigingsspel. Daarnaast het Golden Pair, bestaande uit een zoon van het Millennium koppel x een dochter van Super Rossi. Die laatste zegevierde zelf 3x in het Rayon. Dit koppel zit nu voor het tweede jaar bijeen en zijn ouders van de 5e, 11e en 17e Asduif WHZB. De jongen uit dit koppel zijn prachtig om te zien en doen het op alle afstanden goed.

De rest wordt jaarlijks omgekoppeld. Het zal uitkomen op 30 kweekkoppels en die brengen zoals gezegd drie rondes groot. Omdat er dit jaar ook enkele topjongen op het vlieghok zitten, wordt ook daaruit gekweekt. Op het vlieghok koppel ik in februari, na Lichtmis dus. Daar koppel ik goed op goed en twijfel op twijfel, zodat ik het gehele koppel kan verwijderen als ik het vertrouwen verlies.

De vliegduiven brengen al jarenlang één koppel jongen van de kwekers groot en broeden aansluitend tien dagen na. Ik voel me daar goed bij, dus waarom veranderen. En ja (voordat de mailbox ontploft), ze worden van maart tot eind april/begin mei verduisterd.

Er liggen hier altijd twee jongen in de schotel om buispennen te voorkomen, bij de kwekers soms wel eens drie. Als het niet anders uitkomt, leg ik liever een jong ergens bij dan dat ik hem alleen groot laat komen.

Overnachtjongen komen er niet dit jaar, ik ga eerst de 28 aanwezige overnachtduiven testen op kwaliteit voordat ik er een hok vol van heb lopen.

Bonnen schenk ik haast nooit meer, maar ik heb een uitzondering gemaakt voor de actie Rolstoelbus voor Nanne op https://www.doevepeet.nl/.

Afgelopen week heb ik Jan weer eens bezocht, het was al een paar jaar geleden dat ik de tocht van 260 km had gemaakt. Eenmaal daar heb ik de vliegduiven op de hand geselecteerd zonder dat ik de resultaten wist, daar kon ik me dus niet door laten leiden. De duiven waar ik het niet in zag zitten werden apart gezet en Jan zou nadien bepalen welke er verdwenen.

Het selecteren van vliegduiven gebeurt bij mij gewoon op basis van resultaten en een enkeling overleeft op basis van vertrouwen. Wat opvalt is dat de duiven die na hun vliegcarrière naar de kweek gaan allemaal over een perfecte bouw beschikken. Ze zijn ook zacht gepluimd met een sterk slot.

Het is en blijft de kunst om op alle vluchten te presteren en je voldoening te halen. Met veel duiven goed presteren is niet voor vele weggelegd, vaak lukt het met een kleiner aantal beter om tot topprestaties te komen. Als je jezelf niet focust op kampioenschappen, komen die vanzelf. Ga je erop spelen, dan valt het meestal tegen. Zo gaat dat ook met het verkopen van duiven.

Bepaal voor jezelf het maximum aantal duiven die het verdienen om doorgehouden te worden en blijf binnen je budget, anders leidt dat tot frustraties in het gezin en uiteindelijk tot ledenverlies. Sommige leggen voor zichzelf de lat te hoog gezien de aanwezige kwaliteit en/of mogelijkheden. We zijn immers de enige vorm van sport waarbij gelouterde profs het opnemen tegen beginnelingen. Daarbij is het ook een rare sport omdat er kapitalen worden betaald voor duiven van liefhebbers die al jaren geen blad kunnen raken.

Sinds 2017 sta ik in de top 11 Beste Liefhebbers WHZB, maar het is niet zo dat ik daar specifiek voor speel. Ik zal bijvoorbeeld nooit een even aantal duiven meegeven omdat dat toevallig beter uitkomt voor eventuele kampioenschappen. Ook voor de Grootmeesters kijk ik daar niet naar.

Het vlieghok is altijd leeg op de inkorfdag, want ik houd er geen thuis. Ik heb een hok voor de doffers en een hok voor de duivinnen. Tonen voor de vlucht doe ik niet, vandaar dat ik de duiven voor de dagfond gewoon eruit pak en meegeef. Ik start met 28 koppels totaal weduwschap, maar als de dagfond begint zijn dat vaak nog 20 koppels. Of dat nu 25 duivinnen en 15 doffers zijn, maakt me niet uit.

Het is hier één grote afvalronde. Wekelijks verdwijnen zij die het niet aankunnen, want ik steek geen aandacht in duiven waar ik mijn vertrouwen in verloren ben. Dat tussentijds duiven ruimen slecht is voor de moraal van de rest, is de grootste onzin die ik ooit heb gehoord.

In de jaren ‘90 begon ik met 18 weduwnaars op een hok van 5 meter. Halverwege het seizoen zaten er nog zes waar ik kampioen mee werd, de rest was al opgeruimd. Minder duiven op een hok zal de conditie eerder verbeteren dan verslechteren.

Ik speel van april t/m september met dezelfde duiven op de vitesse-, midfond- en dagfondvluchten. Ik heb dus allround duiven nodig, vandaar dat ik veel duiven heb uitgeselecteerd die het op de vitesse super deden, maar bijvoorbeeld op de dagfond niet.

De voeding bestaat uit Championsmix en NPO-mix en de bijproducten zijn Champions Mineralenmix, Mariën poeder, oregano olie, Naturaline en Sedochol in de rui. Dit is al jaren zo, net als de verluchting. Hier kan ik dus geen fouten mee maken, het is een kwestie van het niet te ingewikkeld zoeken.

Medicatie komt alleen voor als er iets gevonden wordt of als ik iets aan de duiven merk. Verder krijgen alle duiven preventief een paratyfuskuur in het najaar en hun entingen tegen paramyxo en paratyfus. De jongen krijgen ook een pokkenenting en vanaf volgend jaar ook een Rota-enting. Eén keer per jaar (medio november) krijgen alle duiven een geeltablet (BelgaMagix of Flagyl) en een luisdruppel van Schroeder. Zo doe ik het al jaren en daar verander ik niets aan.

Vorig jaar lag ik een groot deel van de zomer plat met rugklachten en mijn echtgenote – die verder niets met duiven heeft – verzorgde de duiven. Ook toen werd ik 5e Beste Liefhebber. Dit kan alleen met een simpel systeem. De dingen die je doet, moet je goed doen. Hier gebeurt wat trainen, voeren en bijproducten betreft zoveel mogelijk op schema.

Selecteren is en blijft het belangrijkste medicijn, zo zitten er hier nog 11 vliegduiven van 2019 en worden er 45 jaarlingen bijgeplaatst. Alle duiven van 2017 en 2018 zijn al van de vlieghokken af en naar de kweekhokken verhuist.

Gisteren schreef ik over Witbuik en zijn zoon Young Witbuik. Die Young Witbuik is (groot)vader van een waslijst top 10 vliegers op de NPO-vluchten en zijn doorkweek is nog vele malen indrukwekkender. Zijn belangrijkste kinderen zijn:

  • Blue Star (1e provinciaal Asduif en 1e Gouden Crack)
  • Miss Goldnugget (5e provinciaal Asduif en 6e NPO Orléans (moeder van Super Rossi en Space Girl)
  • Mister Gold (3e NPO Tongeren)
  • Rocket’s Fantasy (3x top 10 NPO)
  • Miss Witbuik (1e NPO La Souterraine)

 

Eind jaren ‘90 vloog Rinus van Gastel uit Roosendaal in kampioenenstijl op de midfond. Eén duif sprong eruit: Rocket. Deze duif won de ene na de andere 1e en zou in 1998 1e Asduif WHZB zijn geworden, ware het niet dat hij niet werd ingestuurd. Het jaar erop ging Rocket op dezelfde voet verder en werd hij wel ingestuurd, waarna hij wel 1e Asduif WHZB werd.

Wie mij kent weet dat ik als eerste op de dam stond om daar iets uit te bemachtigen. Dit mocht alleen als ik ook jongen uit de overige kwekers kocht, dus dat heb ik gedaan. De jongen uit de overige kwekers schonk ik bij thuiskomst aan een buurman en de jongen van Rocket zette ik op het kweekhok.

De doffer van het koppel was een evenbeeld van zijn vader en noemde ik Dragon Rocket. Het was een laat jong van ’99, maar ik koppelde hem in de winter gewoon aan een dochter van mijn teletekstkoppel. Zijn eerste twee jongen waren een blauwe en een witpen. De witpen kreeg een derbyring om en won de 3e NPO Étampes tegen 32.000 duiven. De blauwe won meerdere 1e prijzen en werd 2e nationaal duifkampioen.

Zoals ik wel vaker zeg: wat goed is, komt snel. Vandaar dat ik weinig geduld heb met nieuwe aanwas en het eerste seizoen direct resultaat wil zien. Ik koppel er dan wel mijn beste duiven tegen, anders krijgen we het ezel op een renpaard verhaal en er zal altijd eerder een ezel uitkomen dan een renpaard.

Wegens allerlei omstandigheden heb ik eind 2006 totaal moeten verkopen. De enige duif die ik nooit had mogen verkopen was Dragon Rocket. Amper zes jaar van gekweekt en hij had al een massa toppers voortgebracht, waaronder vijf teletekstvliegers en twee duiven die 1e provinciaal Asduif werden.

Gisteren schreef ik over basiskwekers Dragon Rocket en Witbuik. Halverwege de jaren ‘90 kwam ik in contact met wijlen Bart Kools, een werkmaat van mijn broer. Bart had een hok vol duiven van Cees Gijzen, zijn toenmalige werkgever. Hij was enorm bekend bij de toen nog zaterdagvliegers.

Bart zat enigszins op een dood spoor, dus hielp ik hem aan zes duiven, onder andere uit mijn teletekstkoppel. Daarna begon hij opnieuw goed te spelen, die duiven kruisten namelijk top met zijn Gijzen duiven.

De Gijzen duiven waren vaak bont en Bart had één koppel dat bijna helemaal wit was. Nu ben ik niet meer zo van witte duiven, maar toen wilde ik daar wel eens iets van op mijn hok hebben. We spraken af dat ik een koppel jongen uit dat witte koppel kon halen.

Tegen dat ze goed zouden zijn, ging ik erheen. Eenmaal bij Bart lag er maar één jong in de broedschaal, want het andere ei was onbevrucht. Dat ene jong had wel de gehele schotel nodig, want hij was flink uit de kluiten gewassen. Tot mijn verbazing was dat jong geheel blauw van kleur terwijl de ouders nagenoeg geheel wit waren. Ik besloot hem te spelen, maar hij bakte er niets van en raakte zelfs verloren. Na enkele weken kwam hij broodmager terug.

Ik besloot hem in een slachthok te zetten, maar amper enkele dagen later toen de slachter langskwam, stond dat magere jong weer geheel rond. Om die reden besloot ik hem terug op het vlieghok te zetten en hem op de nalijn te spelen.

Witbuik won gelijk de 1e tegen 3.500 duiven en een week nadien flikte hij dat nog eens. Ik heb er nog drie jaar mee gespeeld en hij was jaarlijks bij de eerste Asduiven met meerdere 1e prijzen. Ik plaatste hem daarna op de kweek en alles wat eruit kwam, leek goed. Een massa Asduiven, o.a. de 3e nationaal Le Mans, de 1e provinciaal Asduif en meerdere toppers.

Meneer stopte met bevruchten toen hij 9 jaar oud was, dus besloot ik hem in 2006 niet op de totale verkoop te verkopen. In 2007 heb ik hem niet gekoppeld, ik was toen even klaar met duiven. In 2008 heb ik hem met een laat jong op het hok van de jonge duiven gezet, zodat hij weer uit kon vliegen.

Laat dat late jong nou gewoon leggen en er twee bevruchte eitjes bij liggen. Witbuik kwam niet meer terug, waarschijnlijk gepakt door een rover. De eitjes kon ik verleggen en er kwam een geweldig blauwe doffer uit. Het leek zijn evenbeeld en ik besloot hem gelijk op de kweek te zetten en hem Young Witbuik te noemen. Young Witbuik is een nog betere kweker dan zijn vader, hij is van 2008 maar bevruchtte dit jaar nog alles.