Het zit er weer op

De vluchten zijn weer voorbij. De afsluiter was een waaivlucht en dan kan je het hier wel vergeten. Ik begon met de 15e prijs in de afdeling, dus geen top 10 deze keer. Het viel me niet tegen dat ik in de vereniging nog wel de 1e en 2e had tegen de achterkant. Ook hier kwam de eerste duif al vanachter en dan weet je het doorgaans wel.

Al bij al viel dit seizoen niet tegen, de verliezen daargelaten. Jan Timmermans won op de laatste vlucht in Friesland nog de 10e prijs in de afdeling met een stevige inteelt Super Rossi, ook daar is dus sprake van tevredenheid.

De duiven zijn al geselecteerd. Althans, de voorselectie. De definitieve selectie volgt na de ruiperiode. Ze moeten hier minstens 1x per honderdtal vliegen om te mogen blijven. Voor een zeldzaam geval wordt een uitzondering gemaakt.

Doordat er dit jaar in Brabant veel duiven wegbleven en veel liefhebbers hun kansen daarom op de nalijn waagden, bleef er een selecte groep jonge duivenspelers over. Zij kwamen uiteraard wel met kwaliteit opdraven en dan zijn er dus weinig duiven in concours, maar wel goede. Probeer dan maar eens per honderdtal te vliegen.

Ik roep al jaren dat er hier in Brabant niet met de massa gespeeld wordt, zoals bijvoorbeeld in Zuid-Holland. Wederom een enkeling daargelaten. Men verliest in Zuid-Holland minder duiven doordat ze veel instapvluchten hebben. Midden in de week staan zij immers altijd wel ergens te lossen. Dit is iets waar andere afdelingen wat van op kunnen steken.

Volgend jaar gaan we naar nieuwe indelingen; voor sommigen een vloek, voor anderen een zegen. Heel wat hokken zullen minder uit de verf komen en sommige juist beter. Eén ding is zeker: wil je concoursen winnen dan moet je óf oostelijk óf westelijk in de afdeling liggen. Met een centrale ligging ben je nooit echt in het voordeel, maar tegelijkertijd ook nooit echt in het nadeel.

Duivensport is natuurlijk een windspelletje, we zagen dat zaterdag in Oost-Brabant en in Afdeling 9. Met massa’s duiven in concours én een gunstige ligging kan je een concours volledig oprollen. Zij kunnen daar niets aan doen, maar het NPO-bestuur is in mijn ogen onvoldoende betrokken bij wat er leeft. Het is niet meer van deze tijd dat de verschillen tussen inkorvers zó groot zijn.

Ik blijf erbij; je mag zoveel duiven inkorven als je wilt, maar er komen max. 80 jonge duiven in aanmerking voor de uitslag en max. 60 oude. Op die manier kom je 95% van de leden tegemoet door ze een eerlijk gevoel te geven.

Over de Grootmeesters wil ik ook nog wel iets kwijt. Sommige hebben daar alles voor over. In Afdeling 5 pakte iemand op BENZING Live zijn 21e getekende. Niets mis mee, maar hij had op de uitslag maar acht duiven mee. De overige stonden als invliegduif, wat volgens mij toch echt niet meer mag.

Zo vroeg iemand uit het buitenland waar hij de standen van de Asduiven Jong kon vinden. “Op Compuclub”, zei ik. Daar staat een hele rij met verschillende competities. Wel vertelde ik erbij dat de Asduiven Jong, waarbij ook de natoer vermeld staat, niet eerlijk is. Het is tenslotte concoursvervalsing dat er ook oude in dat concours zitten, wat het aantal duiven beïnvloedt.

Als er bijvoorbeeld 7.000 duiven in concours zijn en daar zitten 3.000 oude duiven tussen, klopt de formule van het berekenen niet meer. En in mijn ogen kan een jonge duif alleen als “beste jonge duif” worden aangewezen wanneer die enkel tegen andere jonge duiven vliegt.

Wij hebben in Brabant Asduiven Jong tien prijzen behaald op de twaalf vluchten die de jonge duiven hebben gevlogen. Dat zijn volgens mij de beste, want die hebben aan alle vluchten en omstandigheden deelgenomen. Met andere woorden, dat zijn de echte allround doorzetters. Erg jammer dat men daar geen nationale competitie voor heeft.