25 okt Een concept zonder visie
Gisteren zag ik het concept voor het nationale vliegprogramma. Wat mij betreft kunnen degenen die dit bedacht hebben beter hun functie neerleggen en stoppen met de duivensport. Ze hebben er niets mee op en luisteren niet naar de leden. Als beleid eenmaal iets afbreekt, is het vaak niet meer te herstellen — zeker niet als liefhebbers afhaken. En dat is precies wat hier dreigt te gebeuren.
Het programma ontmoedigt haast iedereen om überhaupt nog aan kweken te denken. De basis ligt in een gestuurde enquête waarvan men de uitkomst al vooraf kende. Geen open dialoog, geen draagvlak — alleen een papieren werkelijkheid.
Jonge duivenspel zonder toekomst
Het jonge duivenspel loopt tien weken, en dan zitten we nog steeds op 150 kilometer. Wie verzint zoiets? Daarna volgen twee vluchten met twee nachten mand, en vervolgens zijn we het jaar erop de meeste jaarlingen kwijt. Selectie vindt immers plaats op vluchten rond de kerktoren, want niemand heeft de ruimte om alle jongen door te houden. Uiteindelijk blijven alleen duiven over die geschikt zijn voor snelheidsvluchten.
Bij de oude duiven zijn er acht spelmomenten boven de 300 kilometer — tenzij je splitst, dan kom je op tien. Zoals gewoonlijk is er aan het overnachtspel weinig veranderd, behalve dat het jonge duivenspel erop is aangepast. En dan zijn er nog tien opleervluchten vanaf eind mei tussen de 200 en 300 kilometer — voor de keizer zijn baard. Dat opleerprogramma is zelfs aantrekkelijker dan het officiële jonge duivenprogramma, want daar zit tenminste nog afstand in. Maar wie speelt daar duiven op, als er niet eens een uitslag van komt?
Generatie zonder perspectief
De duivensport biedt zo geen toekomst meer voor de generatie tussen 30 en 65 jaar. Mijn gedachtegang is simpel: zet de mensen die dit programma hebben opgesteld uit hun functie wegens onbekwaamheid. Ik hoop dat meer leden in opstand komen — anders is het binnen enkele jaren afgelopen met de sport.
Er wordt niet eens naar België gekeken, waar het jonge duivenspel immens populair is en men volop vluchten heeft tussen de 300 en 500 kilometer. De hele duivenwereld volgt dat op de voet. Het kinderspel en de kampioenschappen die we hier de laatste vijftien jaar hebben opgebouwd, interesseren niemand. Niet voor niets vestigen prominente Nederlandse hokken zich in België — ze hebben hier de moed verloren. Ik kan me ook niet voorstellen dat ze nog als sponsoren in Nederland willen optreden.
Afdelingen en eerlijk spel
Waarom zouden we de afdelingen überhaupt nog veranderen? Het spel dat ons nu geboden wordt, is een nog groter windspelletje van korte afstanden. Draaien de duiven een paar rondjes op de losplaats, dan kunnen de hokken op de voorkant het al vergeten. Grotere gebieden van amper 100 kilometer — hoe kun je dan nog eerlijk spelen?
In het grote district hoeft men met de jongen maar twee vluchten te organiseren. Hier is dan geen kampioenschap meer te winnen. We hebben alleen nog de vereniging en het nieuwe district. In de afdeling is geen spel, maar er moet wel een bestuur komen.
Voor mij kunnen ze alles laten zoals het was. Laat de afdelingen hun eigen spel bepalen, en eventueel samenwerken in sectoren voor dag- en overnachtvluchten. Dit jaar was het immers aantrekkelijk om met duiven te spelen.
Teleurstellend vooruitzicht
Ik dacht dat het toekomstbestendig zou zijn, maar achteraf heb ik me vergist. Met dit concept vliegprogramma is die hoop vervlogen. Ik had voor mezelf besloten om op mijn 65e te stoppen met de duivensport, maar ik denk dat ik mijn duivenpensioen vijf jaar naar voren haal. De zin ontbreekt me als dit zo doorgaat.