08 jul Elk nadeel zijn voordeel?
Enkele weken terug was het wel even zuur dat er zoveel jongen verloren gingen. Nu moet ik wel zeggen dat anderen het er nóg moeilijker mee hadden, gezien de vele vragen hoeveel ik er wel niet kwijt was.
Zelf heb ik de laatste jaren steeds beter leren relativeren. Natuurlijk is het erg als je een duif kwijtraakt, maar zolang de ellende op het duivenhok blijft, mag je eigenlijk niet klagen.
Na zo’n weekend ga je toch even evalueren en kijken wie er weg is. Van sommige koppels zijn alle jongen uit beide rondes weg. Van andere koppels zit alles er nog.
Na de tweede kweekronde koppel ik alles om. Nu constateer ik dat van sommige doffers of duivinnen, waarvan de eerste twee rondes al verloren gingen, ook de derde ronde met een ander partner verloren is gegaan.
Al met al is het duivenhok er wel een stuk overzichtelijker van geworden. Er zit ook meer leven in de 81 nog aanwezige jonge duiven. De komende weken zullen uitwijzen of deze start een vloek of een zegen was.
Vandaag de dag moet je dus meer dan genoeg jongen kweken. De natuurlijke selectie (roofvogels, draden, straling) doet veel harder zijn best dan vroeger. Waar je wel voor moet waken is dat je hierdoor niet uit duiven gaat kweken waar je normaal gesproken niet uit zou willen kweken. Dat is immers het begin van een jarenlange, negatieve spiraal.
Je kan beter genoeg voedsterduiven aanhouden en de eitjes van je betere duiven 3x omleggen. Ik heb dat vroeger met de vliegers vaak zat gedaan; 2x omleggen en de derde keer zelf laten opbrengen. Voor de duiven maakt dat niet uit, zolang ze maar gezond zijn.
De voedsters kan je na het kweekseizoen gewoon weer verwijderen. Beter laat je de voedsters in het najaar gewoon bijeen in een leeg hok. Laat ze maar gewoon leggen, je kan de eitjes vervolgens wegnemen wanneer je de kweekduiven koppelt.