Ze kunnen het of ze kunnen het niet

Enkele jaren terug had ik een witte duif op het hok van een bekende liefhebber uit Belgisch Limburg. De man kweekte regelmatig van die sierlijk witte duiven, dit zat in zijn soort.

Die witte viel goed op in mijn duivenbestand, dat enkel uit kras en blauw bestaat met een enkele witpen of bonte. De witte viel ook op wanneer hij van de vlucht arriveerde, want als hij thuiskwam wist ik dat ik met de klok weg kon gaan.

Hij arriveerde steevast net na de prijzen. Het was een mooie duif om te zien, maar blijkbaar niet zo slim. Vandaar dat ik geen enkele waarde hecht aan het keuren van een duif. Als alle mooie duiven goede waren, was het allemaal niet zo moeilijk.

Ik laat het keuren liever aan de mand over, al ben ik bij de jonge duiven wel wat milder geworden door de gemakkelijke vluchten van de laatste jaren. Als jaarling daarentegen beslist de mand wie mag blijven.

De selectie hier is hard. Van de 64 waarmee ik in 2024 begon bleven er 14 over toen het seizoen voorbij was. Een deel werd verspeeld, de rest werd verwijderd. Mensen die zeggen verstand te hebben van duiven neem ik dus niet al te serieus.

Zo was hier eens iemand uit Afdeling 10, die al jaren super speelde. Ook hij dacht de beste aan te kunnen wijzen. Hij wees hier een hele mooie aan, maar die wist geen enkele prijs te winnen.

Je ziet vaker dat mindere spelers over hele mooie duiven beschikken, die zijn immers op uiterlijk geselecteerd. Zo ken ik ook liefhebbers die hun hokken nu vol hebben met grijze. Puur voor de verkoop, niet om mee te vliegen. Op het internet blinken ze namelijk uit, maar op het vlieghok niet.

Zoals zo vaak gezegd staan de hokken hier altijd open en waait de wind er gewoon doorheen. Je blijft hier echt niet lang voor je plezier in de hokken staan, maar mijn duiven kunnen er prima tegen. Ze zijn hier tenslotte op geselecteerd en weten niet anders.

Duivinnen zitten hier los op het hok, maar aanparen doen zij nooit. Ook hier heb ik op geselecteerd. Moddervette duiven tref je hier ook niet, terwijl er altijd voer te vinden is. Ook dat heeft te maken met selectie.

Op bouw daarentegen selecteer ik niet, tenzij het een echte voddebaal is of de duif zó ver openstaat dat ze moet leggen. Toch zijn al mijn duiven van gelijke grootte, waartoe de mandselectie dus heeft geleid. De kleintjes en de hele grote vallen tijdens de vluchten schijnbaar als eerste door de mand.