Vroeger vs. nu

In de jaren ’90 speelden we hier om flink wat geld. Ik selecteerde dan ook alleen per honderdtal en soms per duizendtal. Als we nu alleen de duiven moeten doorhouden die enkele keren per jaar per duizendtal winnen, kunnen we de hokken wel afbreken.

Ook nu nog zie ik graag dat ze minimaal 1x per honderdtal spelen en ook dan hoef je er niet veel door te houden. In afdelingen waar weinig duiven weggaan valt het niet mee om per honderdtal te spelen. In afdelingen waar veel duiven weggaan, omdat er ook overnachtspelers en megahokken tussen zitten, wordt het al iets makkelijker.

De echte favorieten bij de jonge duiven winnen hier 2x per honderdtal en sommige zelfs 3x. Kijkt men bij de prestaties van de nationale Asduiven jong, dan zie je wat ik bedoel met per honderdtal winnen.

Op die duiven moet je zien voort te borduren, want zij hebben het in zich om als jaarling ook aan kop te vliegen. Dit kopvliegen is het enige wat mij nog interesseert. Kampioenschappen heb ik al genoeg gewonnen. Hetzelfde geldt voor afdelingsoverwinningen met jong en oud.

De meeste van die oude afdelingswinnaars behaalden hier als jong trouwens al enkele prijzen per honderdtal. Anderzijds zie je ook dat duiven die tal van prijzen 1:10 behalen, maar dat niet per honderdtal kunnen, vaak in de middenmoot blijven staan.

Verjonging

Voor volgend jaar zitten er 60 oude duiven gereed om mee te spelen, waarvan acht van twee jaar en de rest jaarling. Van die 60 hebben er 34 al eens per honderdtal gewonnen. De overige 26 zijn in mijn ogen dus bakkenvullers, waarvan er hopelijk nog een paar doorbreken op de dagfond.

De volledige kweekploeg is verjongd met de beste overblijvers van de vlieghokken van 2020, 2021 en 2022, aangevuld met de mooist gekweekte zomerjongen van de laatste 4 jaar. De oudste kweekduif nu is van 2020. Kortom, op zowel het vlieg- als kweekhok een jonge ploeg.

Versterking

We kochten afgelopen jaar twee mooie jonge Belgen uit nationale 1e prijswinnaars. Gekoppeld aan mijn beste kweekdoffers kwam daar vooralsnog niet één bruikbaar jong uit. Zo moeilijk kan het dus zijn. Plus van je eigen kwekers heb je dat jaar natuurlijk ook niets.

Van de door mijn Chinese vriend gekochte Verkerk duiven wordt maar één jaar gekweekt, voordat ze naar China gaan. Een zoon uit Olympic Fire Eyes gaf dit jaar gekoppeld aan een hele goede kweekduivin twee top 10 NPO-winnaars, waarvan één helaas werd verspeeld.

Ook de ene Verkerk van vorig jaar uit Bulls Eye x Nikki gaf twee top 10 NPO-winnaars, waarvan één in het eerste jaar zelfs een 1e NPO won. Ook die verloor ik daarna. Goede duiven lijken toch wat sneller weg te blijven wanneer bijvoorbeeld het weer flink tegenzit. De rotzooi daarentegen vindt haast altijd zijn weg naar huis.

Nu zitten er een zoon en dochter van Ponto, die inmiddels vader is van één 2e en twee 1e nationale Asduiven bij Verkerk. Ook zit er een zoon van Maradonna x Flying Wonder en een dochter van Flying Dutchman. Dit zijn zomerjongen. Als daar het eerste jaar gelijk goede uit komen, worden dat vaak topkwekers. Ik zag dit ook bij Dragon Rocket, die gaf als zomerjong meteen top 10 NPO-winnaars.

Genen

Het zit ‘m in de genen, dat is gewoon een feit. Dragon Rocket bijvoorbeeld zag er als zomerjong doodnormaal uit, daarvan gaan er dertien in een dozijn. Dit geldt overigens ook voor de Verkerk duifjes.

Vandaar dat ik geen enkel geloof heb in duivenkeurders. Als zij daadwerkelijk overal de beste duiven uit kunnen halen, moeten ze zelf vele malen beter spelen. Ook bij Bas heb ik meermaals duiven in de hand gehad die lichtjes openstonden, en wat bouw betreft heeft hij ze van alle soorten en maten bij zijn beste duiven zitten.

Kortom, er is maar één selecteur en dat is de verzendmand. Stop ze daar als jong en jaarling zo vaak mogelijk in en de beste blijven over.

Zo zijn overigens niet alle prestatieduiven automatisch goede kwekers, dat maakt het zo lastig. Ik heb net zoveel onbevlogen zomerjongen gehad die even goed kweekte. Zelfs twee zomerjongen op elkaar heeft hier meermaals topduiven opgeleverd.

Vitesse

Zelf wil ik alle vluchten spelen, maar mijn voorkeur gaat uit naar de midfond, dagfond en het jonge duivenspel vanaf 300 km. Daaronder speelt de wind en hoe de duiven in de wagen zijn geladen een te grote rol.

Zo hadden wij vroeger twee verenigingen in Hoeven en meerdere in St. Willebrord. De ene vereniging speelde alles op één hoop, terwijl de andere er niet aan te pas kwam. Let wel, de concurrerende leden woonden bij elkaar in de straat. De week erop was het vaak andersom.

Dus ja, hoe staat de wagen bij het lossen? Gaat de ene kant gelijk op huis aan en vliegt de andere kant eerst nog een paar 100 meter de verkeerde richting op? Op de snelheidsvluchten ben je dan gezien.

Daarnaast worden de kopprijzen onder de 300 km bij jong en oud vaak behaald door liefhebbers die alle dagen op pad gaan met hun duiven. Sommige hebben zelfs mensen in dienst genomen om ze minstens 4x per week 80 km weg te brengen.