Omgekeerde wereld

Tien jaar geleden hadden we een mooi jonge duivenprogramma in Brabant. Met de komst van het nationale vliegprogramma werd dat meer ergernis dan vreugde.

Men begint veel te laat en komt vervolgens de warmte tegen, iets wat ik jaren terug al voorspelde, je kan de blogberichten immers teruglezen.

Ik werd op mijn vingers getikt over mijn mening aangaande de ervaring van de leden van het IWB. Mijn fout, met meningen moet je tegenwoordig erg voorzichtig zijn.

Iemand die één keer nationaal kampioen is geworden kan beslist met duiven omgaan, maar dat zegt mij nog niet veel over ervaring. Mannen als Koopman, Bosua, De Bruijn etc. spelen al 30 jaar hard en hebben in mijn ogen wat meer ervaring. Maar goed, dat is slechts mijn mening.

We zijn in een tijd beland waarin we in Brabant bijna 9 maanden na het spenen van de eerste jonge duiven pas 350 km hebben gevlogen. De 30+ graden in het buitenland nekt onze spelvreugde keer op keer, dat is zogezegd te warm voor onervaren jonge duiven.

Overnachtjongen daarentegen, die bijvoorbeeld in september geboren zijn, mogen in juni het jaar erop wel op vluchten boven de 900 km worden gespeeld. Op die losplaatsen is het ook vaak 30+ graden. Sommige van die jaarlingen zijn dan amper enkele maanden ouder dan onze oudste jonge duiven nu zijn. Maar goed, daarvoor gelden blijkbaar andere regels. Vandaar de kop ‘Omgekeerde wereld’.

Niet dat ik overnachtspelers hun spel niet gun, natuurlijk. Er wordt hun gelukkig zelden tot nooit iets in de weg gelegd en zo hoort het ook, want ieder zijn spelvreugde. Liefhebbers van het jonge duivenspel daarentegen krijgen het wel elke week te verduren, omdat vluchten worden ingekort of geannuleerd.

Het jonge duivenspel heeft steeds meer weg van een invliegspel, zoals onze overnachtcollega’s het beleven. Het is helaas niet meer die bijzondere speldiscipline waar jaarlijks zoveel liefhebbers naar toeleefden.