Strijd in een strijd

Weldra is het weer april en barst het vliegseizoen los. Mits er geen vogelgriep uitbreekt, natuurlijk.

Op veel plaatsen wordt het weer David tegen Goliat, oftewel de grote tegen de kleine liefhebber. Toch zijn er veel kleine hokken die procentueel gezien de grote jongens het schaamrood op de kaken bezorgen. Helaas worden die niet altijd voor het voetlicht gebracht, ze vallen immers niet op.

Het helpt ook niet dat veel schrijvers liever over de grote jongens schrijven, vaak door belangen gedreven. Uiteraard probeert men dat niet in hun schrijverij te laten merken, maar lees je tussen de regels door, dan kom je daar vrij snel achter.

Tenslotte moet je vaak bevriend zijn met de schrijver om in een duivenkrant te geraken. De meeste bepalen namelijk zelf waar ze een reportage gaan maken.

Zelf behoor ik zeker niet tot de kleinste spelers van Nederland, al zou ik me moeiteloos aan een inkorfbeperking van 40 oude of 80 jonge duiven kunnen houden.

Ik ben zoals eerder geschreven groot voorstander van een A- en een B-lijst, om ook de kleinere speler betrokken te houden. Ik vind niet dat je kunt stellen dat enkel de kleintjes de grote nodig hebben. Het is eerder andersom, denk ik. Veruit het grootste deel van de sport bestaat uit kleine liefhebbers. Wanneer zij stoppen, is het ook voor de grotere hokken snel gedaan.

Kortom, iedereen heeft elkaar nodig, het is niet anders. Vandaar dat er een oplossing zou moeten komen om de kleinere en mindere hokken tegen elkaar te laten spelen. Daarnaast de grotere hokken met elkaar laten spelen. Een A- en een B-lijst, dus.

Natuurlijk maak ik me hiermee niet geliefd bij sommige grote spelers, maar leest men tussen de regels door, dan zal je zien dat ik gelijk heb. Het gaat immers om het gezamenlijke belang binnen onze sport, niet om eigen belang. Met dat laatste gaan we het niet redden.

Ik was onlangs bij een dierenkliniek voor postduiven. Ca. 20 jaar terug zat de wachtkamer tjokvol en waren er zelfs inloopavonden voor de werkende man. Nu kan je het aantal duivenmelkers in de wachtkamer op één hand tellen. Je houdt zelfs vingers over. Wat is onze sport snel achteruitgegaan.

Ik zal nooit iemands producten of voer afkraken, ook daarvoor geldt: gezamenlijk belang. Een liefhebber bepaalt tenslotte zelf wat hij voert, of en welke bijproducten hij toedient en of en welk medisch systeem hij hanteert. Wie ben ik om daar een mening over te hebben?

Ik schrijf hier hoe ik de duivensport beleef en wat ik in al die jaren heb geleerd (en afgeleerd). Daarbij dring ik niemand iets op. Ruimte voor verbetering is er nog steeds en fouten maken doe ik net als ieder ander nog elke dag.