De opleiding

De jonge duiven draaien hun eerste rondjes om het hok. De laatste jaren heb ik ze vaak en vroeg opgeleerd. Vanaf de eerste opleervlucht werden ze één voor één gelost. In 2020 en 2021 presteerden de jongen top, in 2022 iets minder. Het ene jaar kweek je nu eenmaal meer goede duiven dan het andere.

Ik vlieg met de oude duiven totaal weduwschap, waarbij de doffers het ene jaar beter komen dan de duivinnen en andersom. Ook hier geldt: het ene jaar kweek je meer goede doffers, het andere jaar voeren de duivinnen de boventoon.

In de jaren ’90 was ik met een jong gezin en een druk bedrijf genoodzaakt om de jonge duiven hele dagen los te laten van 08.30 tot 16.30 uur. Ze vlogen af en aan en vraten het mos van de daken bij de varkensstallen van mijn schoonvader. Ze waren alert op alles wat bewoog, er hoefde maar een mus over te komen en ze gingen alweer.

Toch waren die duiven op adeno na nooit ziek en ook toen hield ik niet van medicatie. Ik leerde ze 4 weken voor de eerste prijsvlucht in vier stappen op: 15, 20, 25 en 35 km. Daarna vlogen ze meteen 145 km. Vaak zat ik niet ver van de 1e prijs af op die eerste vlucht.

Ook toen werd er jaarlijks teletekst gespeeld tegen een veel grotere concurrentie en groter aantal duiven dan nu. Vaak waren dat vluchten van 500+ km in de toenmalige ZNB, waaraan ook liefhebbers van Zeeland en Oost-Brabant meededen. Tussen de vluchten door reed ik alleen in september.

Ik ben iemand die van uitdagingen houdt en probeer alles zelf uit. Het één voor één lossen kostte veel tijd, maar ik denk dat de duiven zich minder laten afdrijven door de wind en vaak uit één richting aankomen. Slimmer kan je een duif niet maken, maar het zelfvertrouwen om alleen te vliegen leer je ze wel aan.

Toch ga ik dit jaar terug naar de methode van de jaren ‘90, oftewel hele dagen los en in de laatste maand pas starten met opleren. Dit zal nu mand voor mand gebeuren om risico’s te vermijden. Ik zie in september of dit een betere of slechtere ervaring was.

Verder dan 35 km rijd ik nooit, niet met oud en niet met jong. De oude duiven trainen eenmalig op 35 km en gaan dan mee met de eerste prijsvlucht. Zij moeten zich tijdens de vluchten in conditie vliegen, niet ervoor. Let wel, die zitten dan al diverse weken op weduwschap en trainen goed aan huis.

Bij het lossen weet een duif niet hoever ‘ie moet vliegen. Daarbij doen sommige er uren over om van 5 km huiswaarts te keren. Mijn buurman of ik rijden altijd naar dezelfde losplaats en in dezelfde richting. Een kwestie van gemak, omdat het gemakkelijker te berijden is.