12 okt Hokken
Ik heb in mijn leven zeker 20 verschillende duivenhokken gebouwd en verbouwd. Wat maakt een hok succesvol? Mijns inziens een goede verluchting, niet teveel duiven erop en geen glas in het dak. En het belangrijkste: goede duiven.
Op alle hokken werd goed en slecht gevlogen. Ik heb nooit isolatie in een hok verwerkt en zal dat ook nooit doen. Wel heb ik overal schuiven in het plafond die eigenlijk alleen dichtgaan wanneer ik de duiven uitrook.
Bij mijn huidige hokken bestaat de voorkant voor 50% uit gaas. Dit kan ik afsluiten met een schuifdeur, maar dat gebeurt zelden of nooit, ook niet in de winter. Bij de kweekduiven bestaat de voorkant volledig uit gaas en dat kan ik niet afsluiten, die zitten dus 365 dagen per jaar in de buitenlucht.
Verwarmen doe ik niet. De open constructie van de voorkant en het plafond heeft als doel een betere weerstand van de duiven en minder stof voor mezelf. Van een wisselende temperatuur ’s nachts heb ik nooit hinder ondervonden. Ook in het vroege, koude voorjaar ben ik gewoon bij de eerste hokkampioenen snelheid van de afdeling te vinden.
Zo vlogen de duiven enkele jaren geleden op woensdag nog in een stevige sneeuwbui, waardoor ze niet konden landen. Enkele dagen later won ik gewoon de 1e prijs in het rayon.
Kortom, met allerlei randzaken houd ik me allang niet meer bezig, toch zeker niet met wijsheden van liefhebbers die zelf geen fatsoenlijke prijs kunnen vliegen. Ik ben baas op eigen hok en daar moeten de duiven zich maar naar schikken.
Ik toon nooit en houd het voor mezelf zo eenvoudig mogelijk, de verzorging komt immers 365 dagen per jaar terug. Mocht ik weer in de lappenmand zitten of dingen niet bij kunnen houden, dan kunnen mijn vrouw en kinderen met het grootste gemak de verzorging van mij overnemen.
Verder kom ik haast nergens en ben ik het liefst thuis bij de duiven bezig. Vakantie heb ik nooit gekend en daar mis ik dus ook weinig aan.