13 mrt Positieve ontwikkelingen in de duivensport
In maart is het weer vaak erg wisselvallig. Twee dagen zonneschijn, dan weer regen en dit weekend zelfs weer kans op sneeuw. Nee, beslist geen maand om duiven te spelen in Nederland.
Vaak is het zo dat wanneer de derde week van maart goed is, we een mooie aprilmaand krijgen. Nu ziet dit er nog niet veelbelovend uit. De Belgen hebben vorig weekend alle trainingsvluchten geschrapt en zullen dat dit weekend weer moeten doen, vrees ik.
Goede ideeën van onze voorzitter
Nationaal Morlincourt is van de baan en er zal in sectoren op verschillende losplaatsen gelost worden, vergelijkbaar in afstand.
Onze voorzitter Maurice is slimmer dan wij denken. Ik raak steeds meer overtuigd van zijn denkwijze en strategie. Mocht het kloppen wat hij in zijn hoofd heeft, dan kan het weleens zo zijn dat de duivensport eindelijk positief gaat veranderen na een halve eeuw.
Kijk, meer leden zal het niet opleveren en dat kan ook niet. Er vallen er teveel weg door ouderdom/ziekte en er is niet voldoende aanwas te vinden om dit in evenwicht te houden.
De stappen die Maurice en enkele fanatiekelingen met het hart bij de duivensport nu nemen, hadden eigenlijk 40 jaar geleden al genomen moeten worden.
Na 1990 hebben ze de touwtjes binnen de NPO laten vieren en in de afdelingen ook trouwens. Hierdoor is een te grote “ikke” cultuur ontstaan , waardoor de duivensport stil is blijven staan. Simpelweg doordat mensen niet op tijd de juiste beslissingen namen.
Laten we hopen dat het tij snel zal keren met meer gelijkwaardigheid in vluchten, afstanden en concoursgebieden. Hierdoor kunnen de terechte kampioenen zich laten zien en zal er een eerlijker kampioenschappenbeleid ontstaan.
Duivensport in de toekomst
Dat we zullen moeten fuseren met verenigingen, samenspelen, Rayons en zelfs afdelingen is een onvermijdelijk feit. Een voordeel hiervan is dat de concoursen groter worden en de spreiding beter, wat de overheersing bij de grotere hokken wegneemt.
Een ander voordeel is dat het vervoer beter te organiseren is en vooral voordeliger. Men sleurt nu met een duiventrailer door kleine dorpen heen om bij de kleinere verenigingen één of twee mandjes op te halen. Dat is natuurlijk niet meer van deze tijd.
Het is beter om op één of twee plaatsen per gemeente in te manden, daar waar genoeg ruimte is of er een verenigingsgebouw is.
En de afstand dan? Hier moeten we niet over zeuren. Ik kom mensen van 80 jaar en ouder tegen op losplaatsen 40 kilometer van hun huis vandaan. Als ze zo ver kunnen rijden om hun duiven te trainen, kunnen ze dit ook wel om ze in te manden.
Daarnaast kan men ook carpoolen. Tegen een kleine onderlinge vergoeding kunnen diegene die niet over een auto of rijbewijs beschikken zo alsnog inmanden. Zolang we samenwerken en elkaar helpen, komt alles goed.